2011-01-01

Whodunit II


U kent ze waarschijnlijk wel, die lange schappen met spannende pocketboeken. Allemaal dezelfde hoogte, dikte en lettergrootte. Je trekt een keer de wenkbrauwen op en pakt daarna toch die laatste thriller van (...) voor in het vliegtuig. Spannend is het. Je bent eigenlijk totaal niet ge-interesseerd in de achterliggende techniek, maar het gaat toch een keer jeuken. Hoe kan het nu zijn dat al die verschillende werken van verschillende schrijvers zo'n beetje op hetzelfde aantal pagina's uitkomen? Hoe kan het dat al die boeken op de flaptekst door onafhankelijke journalisten in vrijwel gelijke bewoordingen uitgeroepen worden tot de spannendste ooit?

Na een aantal van die boeken gelezen te hebben gaan de overeenkomsten en verschillen je vanzelf opvallen zonder dat je een cursus hebt gevolgd. Net als een sonnet een vaste vorm heeft is dit er ook zo eentje, de whodunit. Ze moet een bepaalde omvang hebben om serieus genomen te worden, maar ze mag toch ook niet te dik worden, want dan hapt de doorsnee lezer niet toe en die doorsnee lezer moet zorgen voor de benodigde minimumomzet. Om diezelfde reden mogen er niet te lange zinnen gebruikt worden en moet het verhaal opgebouwd worden dmv. korte stukjes die de adhd-spanningsboog van diezelfde doorsnee lezer niet teveel belasten. Er moet een patroon van het opbouwen en afbouwen van spanning in zitten en er moeten een paar verrassende wendingen in zitten.

Het is gewoon een commercieel uitgenut concept: hier moet je aan voldoen. Je hebt als schrijver een idee dat je verkoopt aan een uitgever. Die stuurt je een redactrise op je dak en samen ga je op die vorm uitkomen, of je het wilt of niet. Het aanbod is enorm, dus het moet wel professioneel lopende-band-werk zijn.

Als je dat patroon een beetje op je netvlies hebt maakt het individuele boek eigenlijk niet zoveel meer uit. Vervang A door B, man door vrouw, Amerika door Hongarije, de middeleeuwen door het heden, het maakt niet uit. Lezend met een open blik zie je precies wat de schrijver niet beschrijft in de karakters en situaties, je ziet ook de losse eindjes. Hiermee breng je de mogelijke ontwikkelingen in kaart en dat zijn er verrassend weinig als een verhaal consistent wil blijven. Adhv de verhaalopbouw weet je dat een 'verrassing' volgt binnen vijf pagina's. Niet dus. Zo hobbel je door je ietsie meer dan vierhonderd pagina's heen met een glimlachje hier en een tssss daar.


 


Een tijdje terug is hier een deel 1 van een wereldberoemde trilogie ten grave gedragen. Naar de delen 2 en 3 wordt niet gezocht.


 


whodunit?
Ik beken. Ik heb de spanning vermoord, op de bank in de woonkamer met een leesbril.